Voordat de mens zijn intrede deed op De Meinweg moet het gebied bedekt zijn geweest met een dicht eiken/beukenbos. Doordat de afwatering slecht was zullen er met name in de dalen van de Bosbeek en Rode Beek uitgestrekte moerassen hebben gelegen. In deze gebieden vond vrijwel zeker veenvorming plaats. Jagers uit de Steentijd (400 duizend jaar geleden) jaagden er op wilde zwijnen en reeën. In de Bronstijd (2.000 jaar v. Chr.) kwamen de eerste boeren in het gebied. Zij gebruikten kleine stukjes in het bos om hun huizen te bouwen. Ongeveer 3.000 jaar later, in de Middeleeuwen, ontstonden de eerste nederzettingen in het Meinweggebied.
Het gebied was in gemeenschappelijk gebruik. De naam ‘Meinweg’ komt hier vandaan; ‘mein’ (Keltisch ‘gemeyne’) betekent gemeenschappelijk. Het waren veertien dorpen die het gebied bestuurden en gebruikten: Vlodrop, Herkenbosch, Melick (nu samen de gemeente Roerdalen), Maasniel, Herten en Roermond en nog acht dorpen die nu op Duits grondgebied liggen. Het dorp Herkenbosch is van vroeg-germaanse oorsprong. Hier werd de voorjaarsgodin Herke in het bos vereerd.
Het nationaal park kent de hoogste bescherming dat een gebied in Europa maar kan krijgen. Het is niet alleen een kerngebied in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), tevens valt het gebied onder de Europese natuurbeschermingswetgeving namelijk de Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn. Het belang als internationaal waardevol natuurgebied wordt door deze bescherming goed onderstreept.